1-4 Augustus 1897.
■197
diging van de ambtenaren ter secretarie der gemeente
Bredaluidende als volgt:
Artikel 1.
Ter secretarie der gemeente Breda kunnen worden aan
gesteld
Op liet hoofdbureau:
Een hoofdcommies, op eene jaarwedde van 1500,
Een commies, op eene jaarwedde van 1000,tot-1200,
Twee commiezen, ieder op eene
jaarwedde van/'800,— tot-1000,
Een adjunct-commies, op eene jaar
wedde van- 700,tot - 900,
Een klerk, op eene jaarwedde van -300,—tot- 500,
Op het bureau van den burgerlijken
stand en de bevolking:
Een commies, op eene jaarwedde van ƒ1000. tot ƒ1200,
Een adjunct-commies, op eene
jaarwedde van- 700,tot 900,
Art. 2.
Bij eerste aanstelling wordt toegekend het minimum der
in art. 1 bepaalde jaarwedden.
Met uitzondering van den hoofdcommies, kunnen burge
meester en wethouders de wedde verhoogen als volgt:
na de eerste vijfjaren onafgebroken dienst met ƒ100,—
en na tien jaren onafgebroken dienst eveneens met ƒ100,
Art. 3.
De bij het in werking treden dezer verordening in dienst
zijnde ambtenaren, wier bezoldiging hooger is dan in art. 1