198 14 Augustus 1897. bepaald, behouden de jaarwedde, welke zij thans genieten. Art. 4. Deze verordening treedt in werking den eersten Januari 1898, op welk tijdstip zijn ingetrokken alle vroegere veror deningen betrekkelijk het onderwerp in deze verordening geregeld. De bij dit ontwerp gevoegde memorie van toelichting is van den volgenden inhoud. «Meermalen is door den raad de wenseh te kennen gegeven, «dat de jaarwedden der secretarie-ambtenaren bij verordening «zouden worden geregeld. Aan dien wensch wordt, door «overlegging eener ontwerp-verordening, te gemoet gekomen. «De tegenwoordige bezoldiging der secretarie-ambtenaren «is als volgt: «Een hoofdcommies1500, «Een commies met den personeelen rang van «hoofdcommies-1300, 1200 en pers. toel. van 100.) «Een lste commies -1000, «Een 2de commies «Een lste klerk «Een volontair «Een commies burgerlijken stand en bev. «Een 2de commies idem - 700,—. - 500,—. onbezoldigd. ƒ1200, - 900,-. Samen ƒ7100, «Bij de nieuwe regeling is een minimum en een maximum «aangenomen, welk laatste eerst kan worden toegekend na «tienjarigen dienst. «Art. 3 is van toepassing op twee ambtenaren. De eerste «geniet 100,meer dan thans bepaald wordt, als personeele «toelage, en de tweede is in het genot der maximum wedde, «zonder den vereischten diensttijd te hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 198