202 14 Augustus 1897. Art. 9. Deze verordening treedt in werking den 1897 en zijn met dien datum alle daarmede in strijd zijnde besluiten en bepalingen ingetrokken. De memorie van toelichting, die het ontwerp vergezelt, luidt als volgt: »Bij de hegrooting der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor «den dienst van 1897 was door burgemeester en wethouders »eene verhooging van den post jaarwedden der ambtenaren «van politie ad ƒ1970,voorgesteld, wegens uitbreiding van »het politie-personeel en tot aanschaffing van een rijwiel. «Bij de daarover gevoerde beraadslagingen werd de wensch «te kennen gegeven een plan tot reorganisatie der politie te «ontvangen, en, hieraan voldoende, heb ik de eer hierbij »het bedoeld ontwerp eener verordening aan te bieden. «Het zal wel geen betoog behoeven, dat de sterkte van «het politie-personeel verband moet houden met het getal «bewoners en met de uitgestrektheid der bebouwde en onbe- «bouwde oppervlakte der gemeente. «Naar dit algemeen aangenomen grondbegrip heeft ook «steeds eene regelmatige uitbreiding van het politie-personeel «in deze gemeente plaats gehad, zooals blijkt uit het volgende. «Bij raadsbesluit van den 28. Maart 1863 werd bij eene «bevolking van 15238 inwoners de politie gereorganiseerd en «gebracht op '1 hoofdagent, 6 agenten der lste klasse, 8 der »2de klasse (nachtwakers) en 4 plaatsvervangers. «Bij besluit van 19 December 1868, het personeel ver- «meerderd met een inspecteur. «Bij besluit van 24 April 1869 gebracht op 8 agenten lste «klasse en 12 2de klasse (nachtwakers). «Den 7. Mei 1881, bij eene bevolking van 18054 inwoners, «op 1 inspecteur, 5 hoofdagenten, 5 agenten derlsteklasse, «10 der 2de en 10 der 3de klasse.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 202