204 14 Augustus 1897. »nacht, rukt de ploeg, die te acht uur op wacht komt, te drie »uur in en wordt vervangen door de ploegdie nachtdienst heeft gedaan en te tien uur des avonds afgelost wordt. «De agenten zijn alzoo afwisselend des daags en des nachts «12 uren in het etmaal in dienst. «De hoofdagenten hebben een gelijk aantal uren dienst »met dit verschil, dat zij afwisselend twee nachten per week «vrij van dienst zijn. »ls een hunner ziek of afwezig, dan hebben zij ook nacht- »dienst om het ander etmaal, terwijl voortdurend een, dikwerf »twee als rechercheur werkzaam zijn. «Tot 1 Januari 1897 was de gemeente verdeeld in 12 »politiewijkenwaarin 12 agenten de ronde dedendoch het «zal wel geen betoog behoevendat een agent, die 12 uren «dienst heeft, niet voortdurend al dien tijd in beweging kan «blijven en afwisselend rust moet hebben; van daar dat den «agent, na eene ronde van een uur, in den voornacht 1/2 en «in den nanacht 3/4 uur rust gegeven moest worden. Als «gevolg hiervan was de gemeente gedurende den rusttijd der «agenten zonder bewaking. «Sedert 1 Januari 1897 is de gemeente verdeeld in 8 «politiewijkende agent doet in zijne wijk eene ronde van «twee uren en heeft daarna een uur rust; de gemeente is «door deze regeling wel steeds onder toezicht, doch de wijken «zijn te groot en de bewaking daardoor onvoldoende. «Voor den nachtdienst zijn alzoo thans in die 8 wijken 12 agenten «noodig en blijven er dus 15 over voor den dagdienst, over welk «getal echter tot dusverre niet beschikt is kunnen worden. «Tot heden waren er steeds twee soms drie ziek; billijk is «het iederen agent een dag per maand (zij zijn des Zondags «ook in dienst) vrij te geven, dit vordert alzoo de aanstelling «van een agent meer, zonder de wenschelijkheid uit te sluiten «hun 3 of 4 dagen in het jaar verlof te geven; te meer «wanneer men daarbij bedenkt dat een werkmanbij minder «uren dienst, behalve gedurende de kermisdagen nog gedu- «rende 60 Zon- en feestdagen per jaar van allen dienst is «vrij gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 204