14 Augustus 1897.
209
«Een daartoe strekkend ontwerp-besluit gaat hierbij.
«Wij vleien ons niet, dat in de eerste jaren het beoogde
«doel zal worden bereikt en zijn zelfs van meening dat
«geruime tijd zal verloopenvoordat dit plan geheel tot uit
voering gekomen is, doch meenen, dat het algemeen belang
vordertdat reeds nu daartoe de grondslagen worden gelegd,
«waarop in het vervolg kan worden voortgebouwd."
Het betrokken ontwerp-besluit luidt als volgt:
»De raad der gemeente Breda;
«Gelet op de desbetreffende voordracht van burgemeester
sen wethouders;
«Mede gelet op art. 13 van de verordening, regelende de
sbouwpolitie in de gemeente Breda, vastgesteld bij raads-
sbesluit van 2 Maart 1895, A, n°. 1;
«Overwegende, dat het in het belang zoowel van de
«openbare volksgezondheid als voor het veilig verkeer op de
sopenbare wegen wenschelijk is, dat een nieuwe rooilijn
sworde vastgesteld voor de noordwestzijde van de straat
sde Achterom" en dat bij eventueele slooping en herbouw
»van de gebouwen aldaar, kadastraal bekend gemeente Breda,
ssectie A, n»-\ 571, 570 2058 2057, 1303, 1304, 1305,
«1306, 1307, 1308 en 1309, 4602, 4601, 4600, 4599,
»566, 1223, 1222, 3766 en 3765, de eigenaren daarvan
«verplicht zijn de voorgevels van die gebouwen op die
«rooilijn op te richten;
«Overwegende, dat het, in verband met genoemde nieuwe
«rooilijn, wenschelijk voorkomt den gemeentegrond van de
«gedempte Gampel aldaar niet dan aan de eigenaren van
«de aan de noordwestzijde van de straat sde Achterom"
«gelegen porceelen te verkoopen of te verhurenten einde
sde gelegenheid tot het bouwen op de nieuwe rooilijnen, of
«het ini'ichten van de bestaande fabrieksgebouwen tot woon-
«huizenniet onmogelijk te maken
