7 September 1897.
215
Ook ditmaal geene volstrekte meerderheid verkregen zijnde,
wordt de stemming bepaald tusschen de twee personen, die
bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben erlangd.
Er worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan verkrijgen
de heeren Van Hal 9 en IngenHousz 7 stemmen, terwijl 2
brieljes in blanco zijn ingeleverd.
Zoodat tot wethouder is benoemd de heer J. A.
J. W. van Hal.
De voorzitter vraagt, of de heer Van Hal bereid is
zich thans te verklaren, of de benoeming door hem wordt
aangenomen.
De heer Van Hal verklaart, onder dankbetuiging voorliet
groote vertrouwen door den raad in hem gesteld, zijne be
noeming tot wethouder aan te nemen.
Wordt overgegaan tot stemming voor een wethouder (vaca
ture den heer Scheltus), aftredende in 1899.
Er worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan verkrijgen de
heeren Scheltus 13, Rees 2 en IngenHousz 2 stemmen,
terwijl 1 briefje in blanco is ingeleverd.
Zoodat opnieuw tot wethouder is benoemd de heer
A. P. Scheltus.
Op eene desbetreffende vraag des voorzitters verklaart de
heer Scheltus de betrekking van wethouder met genoegen
wederom te zullen aanvaarden. Ofschoon spreker zich wel met
eene herbenoeming gevleid had, had hij niet durven verwachten,
dat deze met zoo groote meerderheid zou hebben plaats gebad.
Aan de 13 leden, die daartoe hunne stem op hem hebben
uitgebracht, zegt spreker in het bijzonder daarvoor dank.
3. Benoeming van twee ambtenaren van den burger
lijken stand bij periodieke aftreding als raadslid van de
heeren J. A. Van Aken en A. P. Scheltus.