226
7 September 1897.
2. A. BESLUIT tot heffing van liggeld binnen
de gemeente Breda.
Eenig artikel.
Er zal, te rekenen van 1 Januari 1898, ondier den naam
van liggeld eene belasting geheven worden van alle schippers
en schuitenvoerders, die met hunne vaartuigen binnen de
grenzen der gemeente aankomen, naar het volgend tarief
40. voor vaartuigen
van elke ton inhoud, waarop het vaartuig door
's rijks meters is gemeten geworden, telken
malef 0,02
20. voor houtvlotten
van den inhoud per kubieken meter, telken
male- 0,02
Vischschuiten, booten en sloepen zijn vrij van het liggeld.
Bij langer verblijf dan twintig dagen, na den dag van aan
komst, is voor elk tijdvak van drie weken of gedeelte daarvan
de belasting opnieuw verschuldigd.
Het liggeld wordt niet geheven, wanneer vaartuigen, die
huiten de grenzen der gemeente, met vergunning van den
burgemeester, gedeeltelijk laden of lossen en binnen den tijd,
bij de vergunning bepaald, in de gemeente terugkomen.
Ook wordt het liggeld voor langer verblijf dan twintig-
dagen na den dag van aankomst niet geheven, wanneer het
water zoodanig met ijs bezet is, dat de vaartuigen de ge
meente niet kunnen verlaten.
B. VERORDENING op de invordering van
liggeld binnen de gemeente Bred a.
Artikel 1.
Met de inning van het liggeld is, onder toezicht van den
gemeente-ontvanger, belast de gaarder van rechten en loonen,
die onmiddellijk na aankomst de hoegrootheid van het liggeld
bepaalt en dat bedrag van de belastingschuldigen ontvangt.