7 September 1897.
227
Art. 2.
De schippers en schuitenvoerders zijn verplicht, op de eerste
aanmaning van den gaarder van rechten en loonen, aan hem
te vertoonen en ter inzage ter hand te stellen de meetbrieven
of andere bescheiden, waaruit van den inhoud der vaartuigen,
volgens de meting van 's rijks meters, kan blijken.
Art. 3.
Voor zoover het liggeld volgens de bepaling van art. 1 niet
mocht zijn voldaan, zullen op de invordering daarvan toe
passelijk zijn de artt. 258262 der gemeentewet.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking op den eersten Januari
1898.
3. A. BESLUIT tot heffing' van een recht voor
het gebruik van den openbaren ge
meentegrond.
Artikel 1.
Te beginnen met den eersten Januari 1898 wordt in deze
gemeente een recht geheven voor het gebruik van den open
baren gemeentegrond.
Art. 2.
Het bedrag van het recht is vastgesteld bij het volgend
tarief:
A. Voor het gebruik van den openbaren gemeentegrond
tot het daarop laten liggen van geloste of ter in
lading aangevoerde goederen of voorwerpen gedurende
langeren tijd dan drie dagen (gedeelten van een dag
voor een geheelen gerekend), voor de eerste vier weken,
per week of korter, per M2. f 0,05
gedurende langer dan vier weken voor elke
maand of gedeelte daarvan, per M2. - 0,20