7 September 1897. 231 Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden de vorenbedoelde ontwerp-verordeningen goedgekeurd. '15. Circulaire van de gedeputeerde staten van Noord- Brabant, d.d. 19 Augustus 1897, G, n°. 75, 2de afdeeling, >(lc bureau, daarbij naar aanleiding van het bepaalde bij art. 10 der wet van 24 Mei 1897 Staatsblad n°. 156) mede- deelende, dat eerlang zal worden overgegaan tot herziening der jaarwedden van de burgemeesters en secretarissen in deze provincie, met verzoek, ter voldoening aan de voorschriften van de artikelen 73 en 104 der gemeentewet, aan dat col lege te willen mededeelen of verhooging der jaarwedde van den burgemeester en van den secretaris dezer gemeente den raad gewenscht voorkomt en zoo ja, tot welk bedrag. De voorzitter, dit punt aan de orde stellende, zegt, dat krachtens de wet van 24 Mei 1897 door het rijk voortaan één vierde in de wedden van den burgemeester en den secre taris wordt bijgedragen tot een maximum van ƒ600, Spreker wenscht de vergadering, tijdens de behandeling van dit punt, te verlaten en verzoekt den heer Scheltus, als oudste wethouder, het voorzitterschap op zich te willen nemen. De burgemeester en de secretaris verwijderen zich daarop. De heer Scheltus, het voorzitterschap aanvaard hebbende, verzoekt den heer Bloemarts het secretariaat op zich te willen nemen. Daarna het punt ter sprake brengende, wijst spreker erop, dat bij de behandeling der begrooting in vorige jaren, laatst bij die voor 1894, gewezen is op de lage bezol diging van den secretaris en de raad alstoen verhooging heeft voorgesteld. Gedeputeerde staten hebben daarop af wijzend beschikt, omdat zij niet eene partiëele herziening konden ter hand nemen, doch het tijdstip eener algemeene herziening moest worden afgewacht. Dat tijdstip thans aan gebroken zijnde, zegt spreker, dat inderdaad het secretariaat allerminst bezoldigd wordt in vergelijking met de wedden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 231