'232
7 September 1897.
der ambtenaren, bij andere takken van dienst werkzaam.
De gemeenten worden overladen met werkzaamheden voor
het rijk, zoodat ook de werkkring van den burgemeester
daardoor niet weinig verzwaard wordt. Waar thans het rijk
eenige vergoeding toekent in de wedden van den burgemees
ter en den secretaris, acht spreker nu den tijd gekomen
tot verhooging der bezoldigingen over te gaan.
De heer Rombouts brengt in herinnering, dat, toen in
1893 een voorstel tot verhooging der wedden van den bur
gemeester en den secretaris werd ter tafel gebracht, de raad
als zijn gevoelen aan gedeputeerde staten heeft medegedeeld
de wedde van den burgemeester nietdoch die van den
secretaris wel te verhoogen. Het gevolg hiervan is echter
geweest, dat de secretaris niet gekregen heeft, wat de raad
wenschte, doch dat de wedde van den burgemeester wel
verhoogd werd. Hoezeer de werkzaamheden van den bur
gemeester aan spreker volkomen bekend zijn, blijft hij de
meening toegedaan, dat de burgemeester geene wedde, maar
slechts eene indemnisatie geniet en de betrekking als een
eerepost moet worden beschouwd. Ofschoon de toestand der
gemeente-financiën niet slecht kan genoemd worden, wil
spreker toch wijzen op het feit, dat de hoofdelijke omslag
weder met 8000,— moet worden verhoogd, zoodat gepaste
zuinigheid aan te bevelen is. De wedde van den burgemees
ter als eene indemnisatie beschouwende, acht spreker die hoog
genoeg, doch de wedde van den secretaris wenscht hij in
evenredigheid met die van andere ambtenaren te brengen
op ƒ2500,a ƒ2000,De bijdrage, door het rijk in de
jaarwedden van de burgemeesters en secretarissen toegekend,
acht spreker hoofdzakelijk in het belang der kleine gemeen
ten, dit aantoonende door enkele aanhalingen uit de daarover
gevoerde beraadslagingen in de kamer. Het blijkt ook uit
het vastgestelde maximum ad ƒ600,welk bedrag als van
zelf onvoldoende is voor grootere gemeenten.
De heer Nelissen vraagt, welke wedden aan den burge
meester en den secretaris in Den Bosch zijn toegekend.