7 September 1897, 233 Respectievelijk ƒ3000,en ƒ2500,meent de heer Rombouts. De heer Reigersman zegt zoo even gehoord te hebben, dat de betrekking van burgemeester als een eerepost moet worden beschouwd, doch spreker wenscht de aandacht erop te vestigen, dat men ter wille van de eer alleen niet meer werkt, vooral als de taak zooveel omvangrijker wordt, zooals tegenwoordig het geval is. De betrekking van burgemeester doet hem bij alle gelegenheden op den voorgrond treden; lijsten van allerlei aard worden hem aangeboden en niet kan gevergd worden, dat de bijdragen door hem geheel uit eigen fondsen worden betaald, maar moet de burgemeester in staat worden gesteld de gevolgen van zijn ambt te kunnen dragen. De hiërarchie brengt ook mede, dat de wedde van den bur gemeester hooger is dan die van den secretaris en mitsdien stelt spreker voor die van eerstgenoemde voor te dragen op ƒ2800,en van laatstgenoemde op ƒ2500, De heer Nelissen geeft in overweging de wedden te rege len in evenredigheid met de bevolking van s-Bosch Niemand hierover nog het woord verlangende, wenscht de tijdelijke voorzitter allereerst in stemming te brengen de vraag, of het gewenscht is, dat de wedde van den burge meester wordt verhoogd, welke vraag met 11 tegen 6 stemmen bevestigend wordt beantwoord. Vóór stemden de heeren Blofmarts, Van Dongen, Van Hal, Reigersman, Teychiné, Heijlaerts, Van Dam, Staal, Nelissen, Slechtriem en Scheltus. Tegen waren de heeren Rombouts, Versciiraage, Ingen- Housz, Lijdsman, Sassen en Rees. Alsnu wordt in stemming gebracht de vraag, of verhoo ging der wedde van den secretaris gewenscht iswelke vraag met algemeens stemmen bevestigend wordt beantwoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 233