2 October 1897.
249
gelijkmatig drukt. Gaarne erkent hij tot de overtuiging te
zijn gekomen, dat de opcenten op de personeele belasting
behooren gehandhaafd te blijven, ofschoon hij principieel
anders had gewenscht.
De heer Hf.ijlaerts vindt het eene zaak van ernstigen
aard, want het is volstrekt niet onverschillig voor iemand,
die, in plaats van f 100,f 165,in de personeele be
lasting moet betalen. De reeks van cijfers, door den vorigen
spreker aangehaald, vestigt bij hem nog meer de overtui
ging, om over de zaak rijpelijk na te denken. Hij stelt
derhalve voor, het punt nogmaals aan te houden tot eene
volgende vergadering, omdat hij den vorigen spreker in
zijne becijfering niet heeft kunnen volgen en niet in de
gelegenheid is geweest daarvan vooraf kennis te nemen.
Het voorstel van den heer Heijlaf.rts, voldoende onder
steund, maakt thans een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Van Dam geeft in overweging het onderwerp
aan te houden tot bij de behandeling der gemeentebegrooting'.
De voorzitter heeft hiertegen bezwaar, op dezelfde
gronden, als straks door den heer Rombouts tegen een der
gelijk voorstel zijn aangevoerd. De begrooting dient te
rusten op vooraf genomen besluiten. Wordt de zaak aan
gehouden, dan zullen burgemeester en wethouders gaarne
trachten gegevens te verzamelen, zoo volledig mogelijk, en
hiermede de leden in kennis stellen.
De heer Nf.lissen verklaart zich tegen uitstel, omdat
de gegevens aan de kwestie zelve niets afdoen. Het geld
moet op de eene of andere wijze gevonden worden en
daarbij is het alleen de vraag, welke belasting het meest
drukt overeenkomstig de draagkracht der ingezetenen. Een
feit is het intusschen, dat alle kofliehuishouders in de per
soneele belasting boven hunne draagkracht en niet in ver
houding met andere neringdoenden zijn aangeslagen.