23 October 1897.
1898 aan de beurt van aftreding is, met verzoek om, over
eenkomstig de derde zinsnede van art. 13 van bet heem-
raadschaps-reglement, de desbetreffende voordracht op te
maken en aan de hooge regeering in te zenden.
De voorzitter zegt, dat deze voordracht uit drie candi-
daten moet bestaan en verzoekt den heereu Scheltus en
Van Hal als stemopnemers te willen fungeeren.
Wordt overgegaan tot stemming voor een lsten candidaat.
Er worden ingeleverd 18 stembriefjes, die alle blijken den
naam te bevatten van den heer mr. M. P. M. van Dam.
Zoodat tot lsten candidaat gekozen is de heer
mr. M. P. M. van Dam,
De heer Van Dam had verklaard zich bij deze stemming
van medestemmen te zullen onthouden.
Wordt overgegaan tot stemming voor een 2den candidaat.
Er worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan 18 op den
heer mr. W. IngenIIousz en 1 op den heer J. J. L. Teychink.
Zoodat tot 2den candidaat gekozen is de heer
mr. W. IngenHousz.
Wordt overgegaan tot stemming voor een 3den candidaat.
Er worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan verkrijgen
de heeren J. A. J. W. van Hal 13, J. J. L. Teyciiiné 4 en
B. C. van Dongen 1 stemmen, terwijl 1 briefje in blanco
is ingeleverd.
Zoodat tot 3(Ien candidaat gekozen is de heer
J. A. J. W. van Hal.