23 October 1897.
273
lijk behandeld geworden. De architect heeft den heer Van
Keep persoonlijk uitzicht gegeven op een gedeelte grond en
in verband daarmede is door genoemden heer op zijn terrein
een gebouwtje gesticht, waarbij rekenig is gehouden met de
gegeven vooruitzichten. Het is niet te verwachten, dat me
vrouw de weduwe De Fraiture op dien grond een huisje
zal bouwen. Wanneer alzoo aan den heer Van Keep eene
strook van 5 meter in de lengte kon worden afgestaan,
zou dit niet hinderen aan eene eventueele uitbreiding der
fabriek van mevrouw de Fraiture en waren beider be
langen voldoende in het oog gehouden.
De voorzitter ontkent pertinent, dat aan den heer
Van Keep eenig uitzicht is gegeven op het verkrijgen van
den door hem in koop gevraagden grond.
De heer Heijlaerts zegt, dat de heer Van Keep bereid
is die verklaring desnoods onder eede en door getuigenbewijs
te bevestigen.
De heer Lijdsman, ofschoon destijds tot het betrokken
raadsbesluit medegewerkt hebbende, verklaart, dat hem toen
onbekend was, dat de heeren Bergé en Van Keep bij den
verkoop van den bewusten grond belang konden hebben.
Ware hij met dien toestand vroeger op de hoogte geweest,
dan zou door hem met die belangen ongetwijfeld rekening
zijn gehouden.
De voorzitter zegt, dat het voorstel is uitgegaan van
burgemeester en wethouders en dat de architect niet bevoegd
is en evenmin gemachtigd is geworden aan anderen eenig
uitzicht te geven op den verkregen gemeentegrond.
De heer Staat,, wijzende op het feit, dat de nieuwe rooilijn
vroeger bij raadsbesluit is aangegeven, meent in het midden
te moeten brengen, dat de fabriek van mevrouw De Fraiture
vooreerst niet die aanmerkelijke uitbreiding zal ondergaan,