23 October 1897. 277 «aanspraak doe gelden op het behouden in eigendom van «de bewuste goederen. Afgescheiden van den openbaren «weg en vereenigd met particulier eigendom zijn zij nu niet «en nimmer meer dienstig voor de gemeente. «Dit maakt dat, naar ons gevoelen, er tegen den afstand «in eigendom van de erfpachtsgronden aan verzoeker en con- «sorten geen bedenking bestaat. «Verzoeker biedt aan voor koopsom f 120,dat is het «twintigvoud der jaarlijksche erfpacht. «Niet geldt het hier den afkoop een er gewone rente, maar «den afkoop eener erfpacht, waarvan het bedrag als recog- «nitie, misschien als huursom gegolden heeft, en daarom «meenen wij dat de koopsom te gering is. «Wij zouden wenschen als koopsom te bedingen het ka- «pitaal dat, naar den tegenwoordigen rentekoers, de jaar- «lijksche erfpachtsom van zes gulden doet in stand blijven, «zoodat de koopsom zou moeten zijn twee honderd gulden, «berekend tegen drie ten honderd per jaar. «Zooals boven gebleken is, heeft de municipaliteit van y>Breda bij de uitgifte der gronden in erfpacht reeds voor «oogen gestaan het behoud van het schoone stadsgezicht op «den tuin. «Ook dit zouden wij niet willen zien te loor gaan. «Op grond van het vorenstaande hebben wij alzoo de eer »U in overweging te geven aan verzoeker en consorten de «bedoelde gronden in eigendom af te staan voor eene koop ssom van twee honderd gulden, onder voorwaarde dat, met «behoud van alle vroegere reserves omtrent de beschoeiing «en den waterloop, de gronden niet met getimmerten van «welken aard ook mogen bebouwd worden en open gronden, «aangelegd als tuin, moeten blijven. «Een afschrift der hiervoor besproken akte van 8 November «1802 wordt hierbij overgelegd". De voorzitter stelt het prio-advies aan de orde. De Ueer Van Dam vi'aagt of het niet wenschelijk is den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 277