281 23 October 1897. 18. Adres van de heeren J. B. M. Merkelbach van Enkhuizen, C. L. Drossaers en F. A. Lindeman te Breda, d.d. 20 October 1897, daarbij onder aanbieding van een afdruk van een onder dagteekening van 16 October 1897 door 58 Bredasche industrieelen of kooplieden tot den minister van waterstaat, handel en nijverheid gericht adres, houdende het verzoek, het daarheen te willen leiden, dat de gemeente Breda bij het intercommunaal telephoonverkeer worde aangesloten den raad uitnoodigende voorschreven adres zoo krachtig mogelijk te willen ondersteunen. De voorzitter geeft in overweging aan het verzoek van adressanten gevolg te geven. Waartoe besloten wordt. 19. Ontwerp-besluit tot heffing en verordening op de invordering van 65 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting, in extenso opgenomen in de raadsnotulen van 14 Augustus 1897, en waarvan de verdere behandeling in de vorige vergadering is aangehouden. De voorzitter stelt dit punt opnieuw aan de orde. De heer Teychiné zegt, dat de staten, die met betrekking tot deze zaak ter visie hebben gelegen, hem niet die inlich tingen hebben kunnen verschaffen, welke hij in het belang der zaak gewenscht had. Vooropstellende, dat cijfers aan de beginselkwestie niets afdoen, heeft hij toch gemeend uit het kohier van den hoofdelijken omslag een staat samen te stellen, om aan te toonen. hoe de toestand worden zal bij aanneming van het voorstel tot heffing van gemeente- opcenten. Daartoe zijn door spreker een 170 a 180 tal belastingschuldigen gerangschikt in twee categorieën. De eerste categorie telt ruim 80 belastingschuldigen, die in den hoofdelijken omslag zijn aangeslagen naar een belastbaar inkomen, vaneerende van f 59 700,— tot 2 000,In

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 281