282
23 October 1897.
de andere categorie zijn gerangschikt ruim 80 belasting
schuldigen met een belastbaar inkomen van f 9 700,
afdalende tot f 300,
Uit dezen staat toont spreker door verschillende voor
beelden met cijfers aan, dat personen, wier inkomen volgens
aanslag in den hoofdelijken omslag belangrijk hooger is dan
dat van anderen, bij eventueele heffing van opcenten op
het personeel minder zullen moeten betalen dan diegenen,
die naar een aanmerkelijk lager inkomen in den hoofdelijken
omslag zijn aangeslagen. De slotsom dezer becijferingen is,
dat de ruim 80 belastingschuldigen, in de eerste categorie
gerangschikt, niet een belastbaar inkomen van f 674 000,
bij aanneming van het voorstel tot heffing van opcenten op
het personeel, /'4 002,92 in de gemeentekas zullen bijdragen,
terwijl daartegenover de tweede categorie belastingschuldigen,
met een belastbaar inkomen van slechts f 120 900,aan
opcenten zullen moeten betalen f 3 658,65, zoodat van de
ruim 80 belastingschuldigen aan de eene zijde 51/2 ton
onbelast blijft.
Met deze voorbeelden voor oogen en die nog met tal van
andere te vermeerderen zijn, vraagt spreker of niet de
billijkheid eischt, dat de hoofdelijke omslag wordt verhoogd,
waardoor een ieder volgens zijn vermogen in de gemeente
lasten bijdraagt en waardoor de belastingdruk niet voor
een groot deel wordt gelegd op de schouders van hen, die
van een bescheiden inkomen leven moeten. Op deze gronden
zal spreker derhalve stemmen tegen het voorstel tot heffing
van opcenten op de personeele belasting.
De heer Rombouts verklaart de zaak nauwkeurig te
hebben overwogen en daardoor tot de overtuiging te zijn
gekomen, dat de een hier en de ander daar ongelijkmatig
wordt gedrukt. Het is daarom gewenscht, dat er twee
belastingen naast elkaar blijven bestaan. De hoofdelijke
omslag is een der slechtste en meest willekeurige belastingen
die aan spreker bekend zijn. Van bevoegde zijde weet hij,
dat de percentage van den hoofdelijken omslag minstens met