304 13 November 1897. geacht, dan blijven die woningen nog 7 meter verwijderd van de gebouwen of erven aan anderen toebehoorende. De raad zal dus hierin, door het verleenen van eene enkele dispensatie, tegemoet moeten komen. Spreker beveelt dit denkbeeld aan den raad ter overweging aan, erbij voegende, dat de heeren Van Keep, Bergé en De Fraiture met deze regeling tevreden zijn. Overigens is spreker het er mede eens, dal, met instandhouding der nieuwe rooilijn aan den Achterom, aan de andere aangrenzende eigenaren langs den Haagdijk geen grond van de gedempte Gampel kan worden afgestaan. Het komt den heer Bloemarts voor, dat men thans te doen heeft met een nieuw voorstel. Spreker geeft in overweging dit voorstel door burgemeester en wethouders te doen onder zoeken en daarover een nieuw prai-advies aan den raad uit te brengen. Het is mooielijk zich thans over deze zaak een goed oordeel te vormen. De heer Van Dam meent, dat belanghebbenden zich thans opnieuw tot den raad zullen moeten wenden, omdat van de oorspronkelijke aanvrage wordt afgeweken. De heer Scheltus is van oordeel, dat burgemeester en wethouders zich met belanghebbenden in relatie zouden kun nen stellen. De heer Bloemarts kent alleen als requestranten de heeren Van Keep en Bergé en niet de firma De Fraiture, zoodat hij zich in dit opzicht wel met het denkbeeld van den heer Van Dam kan vereenigen ter uitvoering waarvan door burge meester en wethouders de noodigo maatregelen kunnen wor den getroffen. Overigens is het voor spreker geen voldoend argument, dat belanghebbenden het eens zijn, maar alleen of het algemeen belang er niet door geschaad wordt. Overeenkomstig het voorstel van den heer Bloemarts wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming besloten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 304