306 13 November 1897. De heer Bloemarts geeft in overweging de stukken te renvoyeeren naar burgemeester en wethouders om prre-advies. Spreker meent dat dit college beter dan de leden van den raad in staat is te beoordeelen in hoever er termen zijn op het verzoek van adressant al dan niet gunstig te beschikken. De heer Rombouts wijst erop, dat Kloppers eerst de tee- keningen aan burgemeester en wethouders heeft ingezonden eü hem toen vergunning is verleend tot bouwen. Daarmede neemt hij echter geen genoegen en nu komt het spreker gewenscht voor, de stukken aan anderen dan burgemeester en wethouders tot het uitbrengen van advies te doen toe komen. De heer Bloemarts ziet niet in, waarom door burgemeester en wethouders niet even goed als door eene raadscommissie over deze zaak een advies zou kunnen worden uitgebracht. De bouwplannen worden niet gewijzigdalleen wenscht adressant thans te bouwen op korteren afstand dan 10 meter van gebouwen of erven aan anderen toebehoorende. De heer Rombouts had gemeend met zijn voorstel in den geest van den raad te handelen. Nu dit echter geene alge- heele instemming vindt, trekt hij dat voorstel in. Het voorstel van den heer Bloemarts, om de stukken te stellen in handen van burgemeester en wethouders ter fine van prsc-advies, wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 11Adres in dato 3 November 1897 van de heeren F. W. G. Kemmann, A. F. de Wolef en F. Boogaard, bewoners van de huizen, staande in het Wilhelminapark alhier, ver zoekende daar ter plaatse verlichting en bestrating te doen aanbrengen. De voorzitter stelt voor dit adres te] verzenden naar burgemeester en wethouders ter afdoening. Wat de verlich-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 306