312 13 November 18Ü7. vierde en vijfde grondslagen aangaat, de aanslag alleen voor de dienst- en werkboden en de paarden, die niet uitsluitend gebezigd worden tot het uitoefenen van beroepen, bedrijven en ambachten c. de vertering der belastingschuldigen in verband met den uiterlijken staat, dien zij voeren en voor zoover het inkomen niet geheel naar de vorenstaande grond slagen kan worden berekend. Als kenteekenen van de vertering en van den uiterlijken staat worden aangenomen de openbare levenswijs en het in meerdere of mindere mate ten toon spreiden van weelde, zekere inkom sten aanwijzende, ofwel méér bezit van inkomsten, dan naar de vorige grondslagen kan geschat worden. Waar betere gegevens ontbreken, wordt de aanslag berekend naar een inkomen van zesmaal de werkelijke huurwaarde van het door den belastingschuldige bewoonde perceel. Art. 4. Van de belasting zijn vrijgesteld degenen, wier inkomen geacht wordt minder dan f 400,te bedragen. ART. 5. Van het bedrag van eiken post voor den aanslag in de belasting wordt voor noodzakelijk levensonderhoud als onbe lastbaar inkomen afgetrokken en dus vrijgesteld van belasting, een bedrag van f 300, Art. 6. Bij het in werking treden van dit besluit wordt ingetrok ken het besluit van den raad dezer gemeente tot liet heffen van een hoofdelijken omslag, vastgesteld den 27sten November 1894 en gewijzigd den 4den Januari 1896. Aldus vastgesteld door den raad der gemeente Breda in zijne openbare vergadering van 1897.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 312