320 13 November 1897. eene geheel nieuwe verordening ontworpen worden, hetgeen heter in den loop van 't volgend jaar kan plaats hebben, om daarmede voor 1899 tijdig gereed te zijn. Spreker vreest, dat de raad thans daarmede een overhaastig werk zou ver richten. De heer Van Dam meent, dat de kwestie van haast niet als argument kan gelden, om den raad voetstoots een systeem op te dringen, dat wel door burgemeester en wethouders grondig zal overwogen zijn, doch waartoe de raad niet in de gelegenheid is geweest. De stukken kunnen binnen enkele dagen gedrukt zijn en de raad is dan tijdig voor de volgende vergadering in staat gesteld, de zaak goed te onder zoeken. Spreker vreest, dat, bij aanneming der verordening, er geruime tijd over zal heen gaan, vóórdat zij weer gewij zigd wordt. De heer Rombouts doet den vorigen spreker opmerken, dat door burgemeester en wethouders geen nieuw systeem wordt voorgesteld. Alleen wenscht dit college de instelling eener commissie van bijstand en het hooren van reclamanten. Door de afschaffing der opcenten op het personeel is eene wijziging der verordening noodzakelijk geworden. De heer Nelissen wijst erop, dat aanhouding der zaak een groot tijdverlies kan tengevolge hebben. Blijkt dat de meerderheid van den raad de voorkeur geeft aan een ander stelsel, dan is de eenige weg, om de aangeboden verordening te verwerpen. De meerderheid moet dan hare ideeën be lichamen in eene andere verordening, hetgeen eene belang rijke vertraging zal teweegbrengen. De heer Versciiraage meent, dat door het indienen van amendementen op verschillende artikelen ook het stelsel kan gewijzigd worden. De voorzitter acht dit onmogelijk, wanneer het systeem van belastingheffing verandering ondergaat.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 320