ONTWERP. 4 December 1897. Tegenwoordig de heeren mr. P. BLOEM ARTS, J. A. J. W. VAN HAL, W. J. SLECHTRIEM, J. J. NELISSEN, L. J. STAAL, A. J. REES, H. A. SASSEN, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, B. C. VAN DONGEN, mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGEN- HOUSZ, F. J. M. HEIJLAERTS, J. H. WITSENBORG, mr. M. P. M. VAN DAM en E. H. A. GUL,IÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heer J. LIJDSMAN. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van liet verhandelde in de vergadering van 13 Novem ber 1897overeenkomstig het bepaalde hij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt of iemand der leden alsnog voor lezing daarvan verlangt ot eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter stelt aan de orde AIngekomen stukken. 1. Besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant, d.d. 25 November 1897, G, n°. 60, 2de afdeeling, 3de bureau,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 333