336
4 December 1897.
diensten, mededeelende, dat bij den minister van binnen-
landsche zaken bedenkingen zijn gerezen tegen de bepalingen
van genoemde verordening, voor zooveel betreft het daarin
opgenomen tarief C, op grond dat de desbetreffende bepa
lingen. naar de meening van den minister, beheerscht worden
door het burgerlijk recht.
De voorzitter, deze zaak nader toelichtende, wijst
erop, dat, niettegenstaande eene soortgelijke verordening te
Rotterdam bestaat, de minister zijne bedenkingen tegen
bedoelde verordening handhaaft. Spreker stelt mitsdien voor,
met intrekking der bestaande, de verordening opnieuw vast
te stellen met weglating van tarief C.
Zonder bedenking wordt dienovereenkomstig be
sloten, zoodat met intrekking der verordeningen,
vastgesteld den 17den Juli 4897, opnieuw worden
vastgesteld de volgende verordeningen:
A. BESLUIT regelende de rechten van door
of vanwege liet gemeentebestuur ver
strekte diensten.
Artikel 1.
Te beginnen met den eersten dag der maand, volgende op
de koninklijke goedkeuring van dit besluit, wordt in deze
gemeente, overeenkomstig art. 238 der gemeentewet, eene
belasting geheven van door of vanwege het gemeentebestuur
verstrekte diensten.
Art. 2.
De belasting is verschuldigd door hen, die de diensten
gevraagd hebben volgens de onderstaande tarieven.