348 4 December 1897. middelbaar onderwijs de aanbeveling ter benoeming van leeraren moet worden opgemaakt door burgemeester en wet- houders, alleen den inspecteur gehoord. De heer Scheltus wenscht deze zaak vooraf in besloten vergadering besproken te zien, waartegen echter verschil lende leden bedenking hebben. De heer Witsenborg verklaart aan het advies van den inspecteur ook daarom weinig waarde te hechten, omdat de heer Van Berkum werkzaam is bij het hooger onderwijs en de inspecteur alzoo iemand aanbeveelt, die hem in zijne kwaliteit van ambtenaar onbekend is. De heer Reigersman is het iu zoover eens met het ge sprokene door den heer Van Dam, dat het advies van de commissie van toezicht niet dóór de wet gevorderd wordt. Intusschen mag daaraan meent spreker wel de grootste waarde worden gehecht. Alsnu wordt met de stemming voortgegaan. Er worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 9 op den heer Van Berkum, 5 op den heer Mondt en 4 op den heer Scheffer. Niemand de volstrekte meerderheid van stemmen ver kregen hebbende, wordt tot eene tweede vrije stemming overgegaan, waarvan de uitslag is, dat worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 9 op den heer Van Berkum, 5 op den lieer Mondt en 4 op den heer Scheffer. Andermaal geene volstrekte meerderheid van stemmen verkregen zijnde, wordt de keuze beperkt tusschen de beide candidate», die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben erlangd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 348