4 December 1897. 355 alzoo zonder daarvoor eene geldleening aan te gaan. Het plan bestaat om meerdere buitengewone uitgaven, die in den loop van liet jaar noodzakelijk blijken, bij suppletoire begroo ting te regelen en, zoo mogelijk, te vinden uit het batig slot van 1897. De heer Bloemarts verklaart, dat hij zich thans wel met het voorstel van burgemeester en wethouders kan vereenigen, niettemin erop wijzende, dat het belang der gemeente mede brengt overal tijdig voor goede trottoirbestrating zorg te dragen. De heer Nelissen meent evenwel zijn amendement te moeten handhaven, daarbij voornamelijk in het oog houdende de noodzakelijkheid, dat overal goede wandelpaden worden aangelegd. De kosten belmoren door buitengewone inkomsten te worden gedekt. De voorzitter zegt, dat gaarne zal getracht worden aan de wenschen van den vorigen spreker tegemoet te komen, wanneer de noodzakelijke uitgaven kunnen bestreden worden zonder daarvoor eene geldleening aan te gaan. De heer Nelissen, vertrouwende op do verzekering van den voorzitter, dat te zijner tijd voor behoorlijken trot- troiraanleg zal worden zorg gedragen, verklaart alsnu zijn amendement in te trekken. De betrokken post, verhoogd met ƒ1000,over eenkomstig het nader voorstel van burgemeester en wethouders, wordt alsnu zonder verdere bedenking goedgekeurd. Hoofdstuk III, volgnummer 87, art. 6d. Vrij algemeen »vond men een ijzeren urinoir op het Stadserf èn te kostbaar »èn ondoelmatig. Men was van meening, dat een houten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 355