356 4 December 1897. «inrichting, die meer ruimte biedt, beter aan liet doel daar «ter plaatse zoude beantwoorden." Antwoord. «Bereids hadden burgemeester en wethouders in overweging «genomen om op het Stadserf een urinoir te plaatsen, weinig «kostbaar en doelmatig, en alzoo geheel overeenkomstig de «uitgesproken meening." De post wordt hierop goedgekeurd. Hoofdstuk III, volgnummer 87, art. 6i. De uitgave van «ƒ500 voor een monumentalen lantaarnpaal achtten [sommige «leden te hoog, met het oog op de flnancieele draagkracht «der gemeente.» Antwoord. «Het plaatsen van een monumentalen lantaarnpaal op het «Van Coothplein is een punt, dat nauwgezet overwogen is in «de commissie voor de gasfabriek, waartoe aanleiding gaf de «wensch, dat bedoeld plein beter zou verlicht worden dan «thans het geval is. De uitgetrokken som is verre van de «hoogste, ook niet van de laagste, maar in een schoon stads- «gedeelte met zeer druk verkeer als het Van Coothplein, «meende men, moest toch eenigszins het fraaie verbonden «worden aan het nuttige, al zou dit eenig grooter offer «kosten. Burgemeester en wethouders, deel uitmakende van «de bovenbedoelde commissie, hebben zich toentertijd met «de zienswijze dier commissie vereenigd en zijn alsnog «van meening, dat eenige grootere uitgaat voor het doel wel «gewettigd is." De heer Reigersman doet zich kennen als één der leden, van wie de gedane opmerking afkomstig is. Vergist spreker zich niet, dan is op het Van Coothplein reeds een fraaie lantaarnpaal geplaatst. Moet deze vervangen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 356