6 Februari 1897. 35 »quitantie van den marktmeester of diens plaatsvervanger, »die door burgemeester en wethouders worden benoemd. Art. 4. »Deze verordening treedt in werking den Ist™ Mei 1897. Memorie van toelichting'. »Bij koninklijk besluit van 1 Mei 1895, n". 8, is tot 1 Mei »1897 bekrachtigd een besluit van den raad dezer gemeente »van 2 Maart 1895, tot heffing van staangeld voor het ge- sbruik van gemeentegrond in de gemeente Breda. »Het staangeld moet strekken tot goedmaking van de »kosten, die de gemeente zich voor de kermis en najaars- markt moet opleggen. »Voor tenten en kramen worden de beste en mooist be- sstrate markten en pleinen ingenomen, die, zonder het ge- abruik voor dat doeleinde, veel minder zouden kosten aan sondei houd en vernieuwing. »Ook moet meer ten koste worden gelegd aan de openbare ^verlichting en de straatreiniging. Daarbij moeten gevoegd sworden de diensten van de politie en casu quo de diensten »van de brandweer, benevens eene vaste uitgave van 400, 3aan een marktmeester. »De opbrengst van het staangeld beliep over het afgeloopen »jaar f 1306,Het fiscaal belang is aan deze heffing alzoo »niet verbonden. »De grondslagen der belasting zijn ongewijzigd behouden." De voorzitter, dit ontwerp-besluit nader toelichtende, zegt, dat daarmede enkel beoogd wordt eene voortzetting van de reeds op dat punt bestaande belastingverordening, die bij koninklijk besluit slechts tot 1 Mei 1897 is bekrachtigd. Het onderwerpelijke belastingbesluit met de ver ordening op de invordering worden daarna zonder bedenking goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 35