4 December 1897. 361 Der te betalen z. g. ontvangloon personeel over liet tijdvak »van 1 Mei31 December 1896 en over liet geheele jaar »1897. En daar liet te voorzien is, dat deze schuld zal »moeten verevend worden in 1898, is het noodig het begroote »bedrag onveranderd te behouden." Deze post wordt hierop goedgekeurd. INKOMSTEN. ^Hoofdstuk II, volgnummer 3. Dit artikel moet eveneens svervallen, terwijl art. 1, volgnummer 6, van 86 000.zal «moeten gebracht worden op ƒ119000, Zonder bedenking wordt vorenstaande wijziging goedgekeurd. Vervolgens brengt de voorzitter ter tafel a. den staat van begrooting der uitgaven ten behoeve der dienstdoende schutterij te Breda in 1898, zooals deze door burgemeester en wethouders is voorgedragen tot een bedrag van ƒ4536, b. de begrooting, dienst 1898, van het burgerlijk arm bestuur dezer gemeente, welke mede in de afdeelingen is onderzocht en waarop voorkomt eene subsidie uit de gemeentekas ten bedrage van ƒ2600, Zonder bedenking worden beide begrootingen goedgekeurd. Ten aanzien der begrooting sub b worden evenwel de heeren Van Hal en mr. IngenHousz, respectievelijk voorzitter en lid van gemeld armbestuur, geacht niet tot het besluit te hebben medegewerkt. De voorzitter vraagt, of nog iemand eenige inlich tingen verlangt of sommige punten ber begrooting wenscht te bespreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 361