370 18 December 1897. waarop wij voor marktterrein het oog vestigden, is ons de sNieuwe Haagdijk (ééne zijde) het meest geschikt voorge- skomen. Ruimte en frissche lucht zijn aldaar in overvloedde weg »is er bestraat, wat bevorderlijk is aan de reinheid, terwijl »de aanvoer van het vee kan geschieden langs de buiten swegen, zoodat in het centrum der gemeente geen hinder sdaarvan zal worden ondervonden. sliet schrijven van de kamer van koophandel en fabrieken skeert hierbij terug. Ook wordt overgelegd het antwoord svan het bestuur van de afdeeling Breda der Noord-Bra- sbantsche maatschappij van landbouw." De voorzitter, deze zaak aan (hi orde stellende, zegt, dat burgemeester en wethouders voorstellen de markt te doen houden aan den Nieuwe Haagdijk of in eenig ander deel der gemeente, wanneer eventueel de eerste plaats voor het doel minder geschikt mocht blijken, De heer Van Dam acht het wenschelijker eerst te doen uitmaken, of al dan niet eene veemarkt in deze gemeente zal worden opgericht en later de plaats aan te wijzen, waar die markt zal worden gehouden. De voorzitter kan zich hiermede wel vereenigen en wenscht derhalve, wat de aanwijzing der plaats betreft, eerst de goedkeuring van gedeputeerde staten op het eventueel te nemen besluit af te wachten. De heer Teychiné acht het eveneens gewenscht de woorden ster plaatse van den Nieuwe Haagdijk" uit het ontwerp besluit te doen vervallen en de aanwijzing der plaats later ter beslissing aan den raad voor te dragen.- De heer Van Dam wijst erop, dat het door den vorigen spreker gereleveerde zijne bedoeling weergeeft. Spreker stelt mitsdien voor liet ontwerp-besluit dienovereenkomstig te wijzigen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 370