18 December 1897. dient de gemeente reeds meer dan 14 jaren. In het midden latende, wat in de eerste jaren over het optreden van den inspecteur is gezegd en in hoever door hem aanvankelijk weinig tact is aan den dag gelegd, een feit is het, dat dit later veel verbeterd is. Tijdens de vacature van commissaris van politie is door den inspecteur die functie waargenomen en werd hij door den burgemeester daarvan eervol ontheven, onder dankbetuiging voor de ijverige en zaakkundige wijze, waarop door hem gedurende een tijdvak van vier maanden die betrekking werd vervuld. Op dit certificaat mag de inspecteur met recht trotsch zijn. Op grond van een en ander stelt spreker derhalve voor de wedde van den inspecteur te verhoogen met 50,telkens na drie jaren dienst, tot een maximum van ƒ1200,en te bepalen, dat dit besluit, wat het aantal dienstjaren betreft, voor den tegenwoordigen titularis van terugwerkende kracht zal zijn. Voor verhooging der jaarwedde van de hoofdagenten zijn veel minder goede argumenten aan te voeren. Bestond er niet eene wanverhouding met de bezoldiging van de hoofd agenten en die der overige agenten van politie, dan zou spreker voor eene verhooging niet te vinden zijn. Die wan verhouding is alleen weg te nemen door de wedde van de hoofdagenten te verhoogen, of die van de overige agenten lager te stellen; dit laatste is evenwel niet bereikbaar. Ook hier wil spreker het aantal dienstjaren doen gelden, omdat hij het onbillijk vindt, dat jonge ambtenaren in bezoldiging gelijk staan met hen, die in den dienst der gemeente ver grijsd zijn. Spreker stelt derhalve voor de wedde van de hoofdagenten te verhoogen met 25,na elke 3 jaren dienst, tot een maximum van 750,en te bepalen, dat dit besluit, wat het aantal dienstjaren betreft, voor de tegen woordige functionarissen van terugwerkende kracht zal zijn. Wat de overige agenten van politie betreft, meent spreker dat deze hier goed betaald worden. In verschillende plaatsen van ongeveer gelijken omvang als Breda is hunne jaarwedde minder, hetgeen spreker met enkele voorbeelden aantoont,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 375