384
18 December 1897.
noodzakelijk levensonderhoud moet worden afgetrokken en
welke som gemeld college wenscht gebracht te zien op
400,op grond dat een bedrag van /'300,voor nood
zakelijk levensonderhoud in de gemeente Breda te gering
moet worden geacht.
De voorzitter, dit punt aan de orde stellende, zegt
dat burgemeester en wethouders tegen de meening van
gedeputeerde stalen, om den aftrek op ƒ400,te brengen,
ernstig bezwaar hebben. Het is moeielijk met juistheid te
bepalen, welk bedrag voor levensonderhoud noodzakelijk
moet worden geacht. Wordt de aftrek op 400,bepaald,
dan zal de percentage ongeveer 40/0 bedragen. Spreker
geeft in overweging de bezwaren tegen de voorgestelde
regeling van gedeputeerde staten, zooals die zijn ontwikkeld
in een concept-brief, waarvan voorlezing wordt gedaan, aan
dat college kenbaar te maken.
De heer Nelissen verklaart zich tegen de denkbeelden in
den brief ontwikkeld en geeft in overweging aan de beden
kingen van gedeputeerde staten tegemoet te komen. Yer-
hooging van aftrek zal strekken ten bate van den minderen
man. Daardoor ontstaat eene zekere degressie, die den
wetgever voor oogen moet hebben gestaan, toen hij deze
bepaling in 't leven riep. Spreker gelooft niet, dat gedepu
teerde staten hunne eenmaal gevestigde meening zullen prijs
geven.
De heer Sassen zegt, dat het zooeven voorgelezen concept-
schrijven door hem niet bij de stukken is aangetrofi'en. Op
grond, dat hij zich niet genoegzaam in staat acht daarover
thans een oordeel te vormen, zal hij stemmen tegen het
voorstel van burgemeester en wethouders.
Het voorstel, om aan gedeputeerde staten de
bezwaren te doen kennen overeenkomstig het voor-