18 December 1897.
387
14. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier,
d.d. 2 December 1897, n°. 1309, verzoekende een raadslid te
willen benoemen in de commissie van beheer der ambachts
school, bij periodieke aftreding op 31 December 1897 van
het raadslid, den heer J. A. J. W. van Hal.
De heer Van Dam geeft in overweging de benoeming der
verschillende commissieleden, voorkomende op de agenda
onder de nummers 14 tot en met 18 en 20 tot en met 23,
bij acclamatie te doen geschieden.
De heer Rombouts verklaart zich tegen het voorstel van
den heer Van Dam. Stemming is nu eenmaal een plicht en
in overeenstemming met de bepalingen der gemeentewet.
De heer Van Dam meent, dat in vorige jaren altijd van
die bepalingen is afgeweken.
De heer Rombouts zegt, dat, met het oog op het voor
gevallene in het vorig jaar, stemming gewenscht is. Toen,
na eenige stemmingen, in ééne commissie verandering had
plaats gehad, werden de overige commissiën bij acclamatie
herbenoemd, hetgeen, volgens spreker, veel te denken geeft.
De heer IngenHousz vraagt, of de benoeming der com
missiën, die uit meerdere leden bestaan, niet bij ééne stem
ming zou kunnen geschieden.
Dit is in strijd met de bepalingen van het reglement van
orde, antwoordt de voorzitter.
Alsnu wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 16 stemmen, die alle blijken den
naam te bevatten van den heer Van Hal.