40 6 Februari 1807. «Hierbij moeten twee omstandigheden in het oog worden »gehouden en wel «ten eerste, dat in de ververij de bestaande stoomketel «niet behoeft gestookt te worden, speciaal ten behoeve van «stoom, benoodigd voor den pnlsometer, omdat in hetzelfde «tijdvak stoom voor de verfkuipen noodig is, welke omstan- «dighcid ten gevolge heeft, dat het kolen verbruik voor den «pnlsometer nog merkelijk minder zal zijn dan de boven- «staande berekening «ten tweede, dat de fabrikant uit een economisch oogpunt «wel zal doen in de ververij ecnige meters boven den grond «een waterreservoir te plaatsen, dit door middel vandenpul- «someter te vullen en daaruit het water, naar gelang der «behoeften, en voor de verfkuipen èn voor het spoelen te «ontleenen. «Het wil ons toeschijnen, dat de kosten van aanleg, welke «bestaan uit een spoelbak of kuip en een waterreservoir met «leidingen, voor den fabrikant niet overwegend drukkend «kunnen worden geacht, terwijl de kosten van oppompen «van het benoodigde spoelwater wel niet als een onoverko- «melijk bezwaar kunnen worden aangemerkt, te meer omdat «de kosten van spoelen minder zullen zijn, aangezien de «garens alsdan niet meer naar de spoelplaats behoeven ver- woerd te worden. «Wat betreft het aanvoeren der grondstoffen naar de fa- «brieken en het afvoeren der afvalproducten, met name «kolenasch, enz., daaraan meen en wij tegemoet te komen «door, zooals boven reeds is gezegd, de strook grond, op het «situatiekaartje gemerkt B, als gemeente-eigendom ter breedte «van 3,50 M. te behouden en daarover aan die inrichtingen «het recht van uitweg te verleenen onder voorwaarden reeds «boven omschreven. «Dat die uitweg voor den heer Van Winsum gewenscht «en voor de firma De Fraiture noodzakelijk is, blijkt uit de «omstandigheid, dat de heer Van Winsum slechts één schip «steenkolen per jaar verbruikt, terwijl in 1896, blijkens op-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 40