b. «dat behalve de steenkolenaanvocr er thans 1 mil- «lioen K.G. ruw zout per jaar wordt aangevoerdhet- «welk reeds is belast met een accijns van f 3,per «100 K.G. en, ondanks het al of niet daartoe gunstige «weer, in een bepaalden tijd moet gelost zijn, zoodat «het gewenscht mag worden geacht, dat dit vervoer «langs den kortsten weg plaats heeft ten einde niet «alleen verlies aan de grondstof te hebbendoch ook «het verlies van reeds betaalden accijns te voorkomen. 6 Februari 1897. 41 »gave van den havenmeester, voor de firma De Fraiture «zijn gelost 5 schepen zout en 7 schepen steenkolen. Uit het «oog mag niet worden verloren, dat de zeepziederij gelegen «is aan de zuidzijde van de Gampel met de eene zijde aan «de straat «Achterom", waarlangs de grondstoffen voor die «fabriek zouden kunnen worden aangevoerd, doch aanvoer «en afvoer langs die straat achten wij, wegens hare geringe «breedte en vrij druk verkeer, in het openbaar belang ter «voorkoming van ongelukken, niet gewenscht. «Geheel anders evenwel is de toestand van de zoutziederij, «welke gelegen is aan de noordzijde van de Gampel en slechts «door eene gang van ruim één meter breedte met de open- «bare straat «Flaagdijk" is verbonden. «Bij gemis van den uitweg over de gedempte Gampel, «zouden de grondstoffen eveneens langs den «Achterom" «door de zeepziederij en dwars over den grond van de ge- «dempte Gampel moeten worden aangevoerd, hetwelk in het «algemeen belang ongewenscht en voor den fabrikant, naar «onze bescheiden meening, een onoverkomelijk bezwaar zoude «opleveren. «Hierbij mag in het oog gehouden worden a. «dat èn zout- èn zeepziederij thans in eene hand zijn «en het niet onwaarschijnlijk moet worden geacht, «dat één van die inrichtingen ter eeniger tijd in andere «handen overgaat, in Welk geval dit zonder den meer sgenoemden uitweg schier onmogelijk is en het voort- «bestaan der zoutziederij meer dan ernstig bedreigd «zoude zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 41