6 Februari 1897.
43
De voorzitter zegt, dat al de tot deze zaak betrekking-
hebbende stukken ter visie hebben gelegen en geeft in over
weging allereerst de herstemming te doen plaats hebben
over het voorstel van den heer Reigersman, waaromtrent in
de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt.
De heer Reigersman acht het wenschelijker, dat de be
handeling geschiedt naar de volgorde der agenda. Wanneer
zal gebleken zijn, dat de overeenkomst met den heer Van
Winsum wordt goedgekeurd, dan komt de strekking van
het voorstel te vervallen. En ofschoon het voorstel, naar de
eischen der gemeentewet, niet kan worden ingetrokken, zal
men dan toch met meerdere kennis van zaken kunnen
oordeelen.
De voorzitter meent, dat de stemming over het voorstel
aan de verdere behandeling der zaak behoort vooraf te gaan.
De heer Reigersman wijst eropdat zijn voorstel behelsde
eene opdracht aan burgemeester en wethouders, om te
trachten met den heer Van Winsum tot overeenstemming
te geraken en daarna eene beslissing te nemen.
Nu burgemeester en wethouders zoo beleefd zijn geweest,
om het voorstel reeds als aangenomen te beschouwen en
zich in deze zaak diligent hebben betoond, heeft het voorstel
geen waarde meer. Spreker geeft derhalve zijne medeleden
in overweging het betrekkelijke voorstel unaniem te ver
werpen.
Het voorstel van den heer Reigersman, waaromtrent in
de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt en ver
meld onder punt 12 der agenda, wordt alsnu in stemming-
gebracht, waarvan de uitslag is, dat het met algemeene
stemmen wordt verworpen.
Thans komt in behandeling het hiervoor omschreven
voorstel van burgemeester en wethouders, met betrekking