50 27 Februari 1897. Wordt zonder bedenking goedgekeurd. 6. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het adres van L. Hoefnagel c.s. betrekkelijk de verpachting van standplaatsen op de kermis en najaarsmarkt, van den vol genden inhoud «Bij uw besluit van den 6den dezer werd in onze handen «gesteld om prse-advies een adres van houders en houdsters «van gebakkramen, waarbij zij, als inwoners dezer gemeente, «verzoeken, zoo mogelijk, voor hen op de kermis en de na- «jaarsmarkt alhier eene standplaats te reserveeren, tegen het «gewone of nader te regelen marktgeld. «Zooals U hekend is, worden, in navolging van vele an- «dere gemeenten, ook alhier, ter gelegenheid van de kermis «en de najaarsmarkt, standplaatsen verpacht, en wel voor «caroussels, draaimolens, velocipèdemolens en dergelijke in- «richtingen, alsmede voor beignets-, poffer- of wafelkramen. «De verpachting dier standplaatsen heeft plaats in het «openbaar. «Het karakter eener openbare verpachting is, dat zij is algemeenzonder niet-inwoners uit te sluiten, of eenig ander «voorbehoud van dien aard. «Het inkorten der mededinging zou in elk geval al heel weinig «rationeel zijn, speciaal bij de verpachting van standplaatsen «op de kermissen, die het meest door vreemdelingen bezet «worden. «Voor het hebben eener gewone standplaats op de kermis «of de najaarsmarkt is belasting verschuldigd en het verleenen «van privilegiën op het stuk van belastingen is, krachtens art. «175 der grondwet, niet geoorloofd. Voor allen, vreemde- vling of stadgenoot, moet die belasting gelijk zijn. «De meerdere opbrengst, voortspruitende uit de verpach- «ting der voorbedoelde standplaatsen, komt ten voordeele van «het algemeen en dat voordeel kan de gemeente niet ten «bate brengen van enkelen. «Adressanten klagen, dat te Rotterdam, Utrecht, Dordrecht,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 50