ONTWERP. 20 Maart 1897. Tegenwoordig de heeren J. J. L. TEYCHINÉ, mr. W. IN GE NH O USZ, F. J. M. HEIJLAERTS, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, J. A. VAN AKEN, A. J. REES, J. LIJDSMAN, J. J. NELISSEN, B. C. VAN DONGEN, J. A. J. W. VAN HAL, inr. A. REIGERSMAN en E. H. A. GUL JÉ, burge meester, voorzitter. Afwezig de heeren J. E. VREEDE, mr. Th. MATHON, H. A. SASSEN en A. J. A. VERSCHRAAGE. De voorzitter opent de vergadering en zegtdat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 27 Fe bruari 1807, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt of iemand der leden alsnog voor lezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van voormelde vergadering goedgekeurd en vastgesteld. De voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen berichten van de heeren Vreede en Mathon, houdende dat zij wegens ongesteldheid verhinderd zijn de vergadering van heden bij te wonen. Vervolgens stelt de vo o r zi 11 er aan de orde: A. Ingekomen stukke ft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 59