61 '20 Maart 1897. aan te nemen en voor zooveel noodig ter uitvoering te ver zenden naar burgemeester en wethouders. Waartoe besloten wordt. 2. Besluit van de gedeputeerde staten voornoemd d.d. 11 Maart 1897, G, n°. 73, 2de afd., 3de bureau, waarbij de aanslag in den hoofdelijken omslag dezer gemeente voor liet dienstjaar 1896 van F. Vissers wordt teruggebracht op/'3,15, berekend naar een vermoedelijk inkomen van 600,over 6 maanden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 3. Schrijven van de commissie van beheer der bank van leening te Breda, d.d. 25 Februari 1897, ter goedkeuring aanbiedende de rekening en verantwoording dezer instelling- met bijlagen over het dienstjaar 1896. De voorzitter stelt voor deze stukken te stellen in handen eener commissie van drie leden door den raad te benoemen ter fine van onderzoek en rapport. De raad, gehoord het betrekkelijke voorstel van den heer Reigersman, dat door verschillende leden ondersteund wordt, verzoekt den voorzitter die commissieleden te willen aanwijzen. Daarop worden door den voorzitter als zoo danig aangewezen de heeren Reigersman, Van Dam cn Versciiraage, welke heeren, voor zoover tegen woordig, zich de op hen uitgebrachte keuze laten welgevallen. 4. Ontwerp-besluiten tot wijziging der gemeente-begrooting, dienst 1896, mot memoriën van toelichting, strekkende: a. om, behoudens goedkeuring van de gedeputeerde staten van Noord-Brabantaf te schrijven van hoofdstuk VI, afd. I, art. I der uitgaven (jaarwedden van het on-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 61