20 Maart 1897.
67
door het hem onmogelijk is de zoo hoog noodige microsco
pische onderzoekingen te verrichten. Om til deze redenen
geeft spreker ernstig in overweging de zaak thans af te doen.
Ofschoon de heer Teyciiiné veel gevoelt voor hetgeen door
den heer Scheltos over deze zaak is in het midden gebracht,
meent hij toch. dat de gemeente wel eenige concessie kan
geven en dat niet te veel geëischt wordt, wanneer de huur
nog met een halt jaar wordt verlengd, boven het tijdstip
waarop burgemeester en wethouders voorstellen de huur te
doen eindigen.
De heer Heijlaerts kan zich niet vereenigen met het
gesprokene door den heer Scheltus en wijst erop, dat we
thans den zomer voorhanden hebben, hetgeen voor de lokalen
der politie minder bezwarend is.
Wat overigens de microscopische onderzoekingen voor de
keuring van vee en vleesch aangaan, wijst spreker erop, dat
de heer Van Mierlo zich bereid verklaart daarvoor een
gebouwtje te plaatsen op het Stadserf.
Wanneer daarbij voor voldoende licht wordt zorg gedragen,
kan dat gebouwtje heel goed aan de noodzakelijkste eischen
voldoen. In geen geval kan van volledige inrichting van een
laboratorium sprake zijn, zoolang de oprichting van een
abattoir nog in het verschiet ligt.
De her Rees vraagt, of het wenschelijk is allereerst het
voorstel van burgemeester en wethouders, om de huur tot
1 Augustus a. s. te verlengen, in stemming te brengen.
De voorzitter zegt, dat eerst het voorstel van den
heer Teychiné, om het nader verzoek van den heer Van
Mierlo te verzenden naar burgemeester en wethouders om
prae-advies, als hebbende de verste strekking, in stemming
dient te worden gebracht,