'20 Maart 1897. 69 marktgeld zal komen ten nadeele der ingezetenen, omdat zij geeno noemenswaardige lasten zal veroorzaken. Boven dien leert de ondervinding, dat overal elders, waar markt geld geheven wordt, de markten steeds drukker worden. Ook in deze gemeente doet zich het verschijnsel voor, dat personen, die in hoofdzaak groenten verkoopen, tevens arti kelen te koop stellen, waarvoor belasting verschuldigd is, enkel met het doel, om daardoor betere standplaatsen te bekomen. Een heffiing van marktgeld zal alzoo geen invloed uitoefenen op een verplaatsing der markt naar buiten de gemeente. De heer Heijlaerts is het niet eens met den heer Teychiné en constateert, dat thans reeds heel wat zaken worden af gedaan aan de grenzen der gemeente. Het heffen van markt geld zou do mogelijkheid doen ontstaan, dat de tijdelijke markt aan het Duitenhuis in eene geregelde markt zou ver anderen. Spreker wijst er verder op, dat de buitenliedenna af loop der markt, hunne inkoopen doen in de stad en dat eene kleine belasting niet opweegt tegen de voordeelenwelke de ingezetenen van de marktbezoekers genieten. Spreker stemt derhalve volkomen in met het advies van de kamer van koophandel en fabrieken. De voorzitter voegt hier nog aan toedat van de boter- verkoopers in de boterbal waaggeld wordt gehevenwaardoor reeds eenigszins wordt bijgedragen in de kostendie de ge meente zich voor het in stand houden der botermarkt moet getroosten. Niemand hierover nog het woord verlangende, wordt het onderwerpelijke schrijven van de kamer van koophandel en fabrieken alhier met het daartoe betrekkelijke prae advies van burgemeester en wet houders voor kennisgeving aangenomen en besloten het heffen van marktgeld niet uit te breiden tot groenten, fruit, boter en dergelijke artikelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 69