20 Maart 1897. 73 «De raai der gemeente Breda heeft in zijne openbare «vergadering van den 20slen Maart 1897 besloten als volgt '10. »De gemeente Breda zal van de Rijkspostspaarbank, «gevestigd te Amsterdam, in leen nemen tegen 3t/2 ten «honderd rente 's jaars, a pari, de som van ƒ120 000, «behoorende tot die som een bedrag van 93 000,dat «tot primo April 1897 tijdelijk in leen is ontvangen «van de Amsterdamsche bank, en 27 000,zijnde «een gedeelte van de som ter leening uitgetrokken «op de goedgekeurde gemeente-begrooting. dienst 1897 «een en ander ter bestrijding der kosten van open- «bare werken. 20. «De leening is verdeeld in schuldbekentenissen groot 1000,rentende 31/2 ten honderd in het jaar en «luidende aan toonder. «De schuldbekentenissen zijn voorzien van een stel «halfjaarlijksche coupons, betaalbaar den lslc" April «en den lslcn October van elk jaar met 17,50. De «eerste coupon vervalt 1 October 1897. «De schuldbekentenissen dragen een doorloopend num- «mer van 1 tot eu met '120; 30. Te beginnen met het jaar 1898 heeft op 1 April «jaarlijks eene aflossing van schuldbekentenissen a pari «plaats, en wel van «1 April 1898 af jaarlijks minstens2schuldbekentenissen, «1 1908 3 «1 1918 4 «1 1928 tot en met 1932 jaarlijks minstens 6 «schuldbekentenissen. «De af te lossen schuldbekentenissen worden elk jaar «bij loting op den eersten Maandag van de maand «Maart, aan den aflossingstermijn voorafgaande, en «dus voor het eerst in Maart 1898 aangewezen. «Het rentegenot op de ter aflossing aangewezen sclmld- «bekentenissen'eindigt op den dag der opeischbaarheid. «De raad behoudt zich de bevoegdheid voor, deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 73