ONTWERP. 3 April 1897. Tegenwoordig de heeren J. J. L. TEYCHINE, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. M. P. M. van DAM, nar. P. RLOEM- ARTS, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, J. A. van AKEN, A. J. REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, mr. Th. MATIION, J. J. NELISSEN, B. C. van DONGEN, J. A. ,T. W. van HAL, mr. A. REIGERSMAN, mr. W. INGENHOUSZ, F. J. M. HEIJLAERTS en E. H. A. GUL JÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heer J. E. YREEDE. De voorzitter opent de vergadering en houdt, van zijn zetel opgestaan, ongeveer de volgende toespraak: »Mijne heeren. Sedert onze laatste vergadering hebben «ons dierbaar Koninklijk huis en Nederland een smartelijk «verlies te betreuren gehad door het onverwacht afsterven «van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Sophie, groot-her- «togin van Saksen-Weimar-Eisenach, zuster van wijlen Zijne «Majesteit Koning Willem III. Heeft de overledene zich in «haar nieuw vaderland in de harten harer onderdanen een «eerezuil gesticht door de groote gaven des geestes, waarvan «Zij bij voortduring blijk gaf, Zij was en bleef niettemin «eene Nederlandsche Prinses, met innige liefde gehecht aan «Haar geboorteland. Dit toonde Zij steeds, waar het gold «de beoelening der liefdadigheid en bovenal de bevordering «van kunsten en wetenschappen, die in Hare Koninklijke «Hoogheid eene warme voorstandster vonden. «De gemeente Breda, zoo nauw verbonden aan het huis «van Oranje, deelt ten volle in dit verlies en daarom stel «ik voor aan Hare Majesteit de Koningin-Regentes een adres «van rouwbeklag te richten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 77