3 April 1897. 81 Waartoe zonder verdere bedenking besloten wordt. 5. Schrijven van burgemeester en wethouders van Breda, d.d. 29 Maart 1897, nO. 420, daarbij aanbiedende het bere deneerd verslag van den toestand dezer gemeente over 1896, vergezeld van de verslagen van de verschillende open bare inrichtingen alhier. De voorzitter stelt voor, op het voetspoor van vorige jaren, bedoeld verslag te doen drukken en vervolgens aan ieder der leden een exemplaar ervan uit te reiken. Waartoe besloten wordt. 6. Ontwerp-besluit met memorie van toelichting, strekkende om, behoudens machtiging van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant, af te schrijven van hoofdstuk I, art. 8 der uitgaven (jaarwedden van de ambtenaren van politie) f 600, van hoofdstuk VIII, art. 1 (onvoorziene uitgaven) - 600, VIII, li 2 - 527,24 Samen 1727,24 en deze som over te schrijven op hoofdstuk III, art. 6 der uitgaven (kosten van openbare werken). Zonder bedenking wordt vorenstaand ontwerp besluit goedgekeurd. 7. Schrijven van burgemeester en wethouders van Breda, d.d. 23 Maart 1897, n°. 377, daarbij, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het aan den heer A. Vriends ver leend eervol ontslag als lid der commissie voor de ambachts school, in overleg met de commissie, voor die betrekking aanbevelende 10. den heer L. H. Nusselein, decoratieschilder, en 20. den heer A. W. IIartiioorn, verver, beiden te Breda. De voorzitter stelt voor tot stemming over te gaan en verzoekt den lieeren Van Aken en Scheltus als stem- opnemers te willen fungeeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 81