3 April 1897. 83 De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het door hen als zoodanig verrichte. 9. Nader prae-advies van burgemeester en wethouders in zake de huurverlenging van het gebouw »het liggend hert", luidende als volgt: süwe vergadering verlangde van ons een nader prae-advies »in zake de huurverlenging van het huis »'t liggend hert", »in verband met een in uwe zitting van 20 Maart 1897 in- gekomen tweede schrijven van den huurder, den heer mr. »J. W. J. van Mierlo. »Het is ons niet mogen gelukken ter onderwerpelijke szake een ander gezichtspunt te verkrijgen, dan is blootge- slegd in ons eerste advies van 15 Maart 1897. »De concessie daarbij voorgesteld, namelijk om de huur »te verlengen tot 1 Augustus '1897, was de uiterste grens waartoe wij gaan konden. sZonder den eisch tot spoedige verplaatsing der politie te willen verzwakken, mogen wij vooral niet het oog sluiten svoor het gevaar, dat met betrekking tot het kostbaar oud sarchief, gelegen is in de omstandigheid, dat het dak boven »dat archief in zeer slechten toestand verkeert. öOp dit punt hebben wij ons doen voorlichten door den sheer gemeente-architect, wiens schrijven van den 27sten sMaart 1897 wij de eer hebben hierbij over te leggen. »Hoe gaarne ook we een particulier belang in de hand swerken, moet dit echter o. i. in het gegeven geval zwichten »voor het algemeen belang. ïAVij zien ons derhalve genoopt ons advies van 15 Maart »1897 te handhaven, te weten, om de huur van het door sverzoeker bewoonde perceel te verlengen tot 1 Augustus 1897. sMocht uwe vergadering dit advies te zeer begrensd svoorkomen, en het in uwe intentie liggen aan ver szoeker de huur voor langeren termijn toe te staan »dan veroorloven wij ons de vrijheid U in overweging te sgeven, de huur te verlengen tot 1 Mei 1898, onder voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1897 | | pagina 83