12 Maart 1898. 103 of andere voor de gezondheid schadelijke stoffen op te richten; bij elk der door hem in eigendom behoorende woningen, kadastraal bekend gemeente Breda sectie A, nos. 1141. 1142, 560 en 559, het daarachter liggende deel van den gekochten grond als open erf te voegen; om den gekochten grond langs de straatzijde met eene geverfde houten heining of een steenen muur, hoog minstens 2 meter, af te heinen en die heining of muur voortdurend ten genoegen van burgemeester en wetliouders te onderhouden. Het verbod onder sub a is niet van toepas sing op het oostelijk gedeelte van den gekochten grond over de diepte van het bestaande gebouw op het perceel sectie A, n0. 1141, en mag dit gebouw daarop uitgebreid worden, waardoor alsdan de aldaar sub c beschreven heining of muur geheel of gedeeltelijk vervalt dat de kooper sub 20. zich verbindt, zoo voor zich. als voor zijne rechtverkrijgenden, om den gekochten grond onbebouwd te laten of te bezigen tot uitbreiding der woning, staande op het aangrenzende perceel, sectie A, no. 2433, en om op den gekochten grond geene berg plaatsen van lompen, beenderen of andere voor de gezondheid schadelijke stoffen op te richten dat, wanneer de koopers of hunne rechtver krijgenden aan een der hiervoor gestelde voor waarden niet mochten voldoen, zij, na op hunne kosten in gebreke te zijn gesteld, voor eiken d'ag verzuim eene boete zullen verbeuren van één gulden ten behoeve der gemeente; dat de betaling der koopsom zal geschieden bij de onderteekening der koopakte ten kantore

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 103