106
9 April 1898.
van het raadsbesluit van 12 Maart 1898 tot wijziging
der begrooting voor het dienstjaar 1898 door toevoe
ging van hoofdstuk IV, art. 4 der ontvangsten (pen
sioensbijdrage van de leeraren aan de burgeravond
school), met een bedrag van f 60,en door verhooging
met gelijk bedrag van hoofdstuk VI, afdeeling I, art.
16 (storting van de pensioensbijdrage dier leeraren);
b. d.d. 24 Maart 1898, G, n°. 28, houdende goedkeuring
van het raadsbesluit van 12 Maart 1898, tot wijziging
der begrooting voor het dienstjaar 1897, door ver
hooging van hoofdstuk III, art. 8 der ontvangsten
(opbrengst der gemeente-reiniging), met f 1000,04 en
verhooging van hoofdstuk VII, art. 5 der uitgaven
(exploitatiekosten der gemeente-reiniging), met gelijk
bedrag
c. d.d. 24 Maart 1898, G, n°. 28, houdende goedkeuring
van het raadsbesluit van 12 Maart 1898 tot afschrij
ving van hoofdstuk VIII, art. 1 (onvoorziene uitgaven),
begrooting voor '1898, een bedrag van f 250,en
tot overschrijving van gelijk bedrag op hoofdstuk I,
art. 12 (bijzondere uitgaven ten dienste der politie);
d. d.d. 24 Maart 1898, G, n°. 28, houdende goedkeuring
van liet raadsbesluit van 12 Maart 1898, tot afschrij
ving van hoofdstuk VIII, art. 1 (onvoorziene uitgaven),
begrooting voor 1898, een bedrag van f 230,53, en
tot overschrijving van gelijk bedrag op hoofdstuk III,
art. 6 (kosten van openbare werken);
e. d.d. 24 Maart 1898, G, n°. 25, houdende goedkeuring
van het 3de aanvullingskohier van den hoofdelijken
omslag dezer gemeente voor het dienstjaar 1897, ten
bedrage van f 176,83;
f. d.d. 17 Maart 1898, G, n°. 40, houdende goedkeuring
van het kohier van aanwezige spoorstaven in of op
den openbaren gemeentegrond voor den dienst van
1898, ten bedrage van f 68,15;
g. d.d. 17 Maart 1898, G, n°. 40, houdende goedkeuring