9 April 1898. 117 12. Nader prae-advies van burgemeester en wethouders alhier in zake de concessie-aanvrage van den heer J. Hoffman te Ginneken, tot aanleg van een gastram in de richting naar Terheijden en strekkende gemeld advies tot wijziging van artikel 1 der ontwerp-voorwaarden in dier voege, dat in den Stationsweg niet eene dubbele lijn zal worden gelegd, zooals aanvankelijk was voorgesteld, maar dat aldaar gebruik zal worden gemaakt van de tramsporen van de Zuiderstoom tram wegmaatschappij doene herstellingen en opgravingen zullen moeten gedoogen zonder daaromtrent eenige aanspraak op schadeloosstelling te kunnen doen gelden, ook al moeten daartoe de eventueel op den gekochten grond gestichte gebouwen worden weggebroken dat door de koopers of hunne rechtverkrijgenden op den gekochten grond geene achterwoningen, bergplaatsen van lompen, beenderen of andere voor de gezondheid schadelijke stoffen mogen worden opgericht dat, wanneer de koopers of hunne rechtverkrij genden aan laatstbedoelde voorwaarden niet mochten voldoen, zij, na op hunne kosten in gebreke te zijn gesteld, voor eiken dag verzuim eene boete zullen verbeuren van één gulden, ten behoeve der ge meente dat de betaling der koopsom zal geschieden bij de onderteekening der koopakte ten kantore en tegen kwitantie van den gemeente-ontvanger en dat de kosten van zegel, leges, registratie, over schrijving in de openbare registers en alle andere, op deze verkooping vallende, ten laste zijn der koopers. De voorzitter stelt deze zaak opnieuw aan de orde. De heer Staal, ofschoon de verbinding, welke door dezen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 117