126
7 Mei 1898.
Hiertoe besloten zijnde en nadat de raad zijn
verlangen heeft te kennen gegeven, dat de voor
zitter die commissieleden zal aanwijzen, worden door
hem als zoodanig benoemd de heeren Van Dam,
Bloemarts en Slechtriem, welke heeren zich deze
benoeming laten welgevallen.
9. Proces-verbaal van de op 26 April 1898 gedane kas-
opneming bij den gemeente-ontvanger, waaruit blijkt, dat de
boeken regelmatig zijn bijgehouden en het onderzoek der
registers en bescheiden tot geene opmerkingen heeft aanlei
ding gegeven, terwijl de ontvangsten hebben bedragen over
1897 f 642 462,775 en over 1898 ƒ98197.40, samen ƒ740660,175
en de uitgaven over 1897 62 i 855.72 en over 1898 80 278,86,
samen 705134,58, zoodat derhalve in kas moest zijn een
bedrag van 35525,595. Ten kantore van den ontvanger
is aanwezig bevonden een bedrag van 20 347,345, welke
som met het saldo, bij de Amsterdamsehe bank aanwezig
tot betaling' van coupons en uitgelote obligatiën ad 15178,25,
overeenstemt met het hiervoor genoemd voordeelig saldo.
De voorzitter stelt voor dit proces- verbaal voor kennis
geving aan te nemen.
Waartoe besloten wordt.
10. Ontwerp-besluiten met memoriën van toelichting
strekkende
a. om toestemming te verleenen tot afschrijving van
hoofdstuk VIII, art. 2 (onvoorziene uitgaven), der be
grooting voor 1897 een bedrag van 2.en dat te
doen strekken tot verhooging van hoofdstuk I. art. 7
dier begrooting (belooning van den schatter en her-
- schatter van dranklocaliteiten)
b. om, behoudens goedkeuring van de gedeputeerde sta
ten van Noord-Brabant, af te schrijven van hoofdstuk
VIII, art. 1 (onvoorziene uitgaven), der begrooting
voor 1897 een bedrag van 268,105 en deze som