146 3 Juni 1898. Er worden ingeleverd 14 stembriefjes, die alle blijken den naam te bevatten van den heer Rosman. Zoodat de heer J. M. Rosman voornoemd opnieuw benoemd is tot lid van het burgerlijk armbestuur alhier en zulks voor den gewonen tijd van zitting. De voorzitter dankt lieeren stemopnemers voor het door hen als zoodanige verrichte. 10. Schrijven van de commissie voor de ambachtsschool alhier, d.d. 23 Mei 1898, n°. 160, daarbij, onder overlegging van het jaarverslag over 1897 en met specifieke aanduiding van de ontvangsten en uitgaven ten behoeve der ambachts school over 1897, waaruit blijkt dat de ontvangsten hebben bedragen 13802,145 en de uitgaven /"12664,85s, zoodat een nadeelig slot verkregen is van ƒ1137,29, den raad in over weging gevende, op grond van het besluit van de provinciale staten van Noord-Brabant van 21 Juli 1897, eene provinciale subsidie aan te vragen tot het laatstgemeld bedrag. De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer Rombouts zegt in het verslag te hebben opgemerkt, dat het voor de ambachtsschool benóodigde gas en watei niet in rekening wordt gebracht. De gemeente derft daardoor zekere inkomsten ten voordeele der provincie. De voorzitter wijst erop, dat ten vorige jare bij de aanvrage om subsidie erop gewezen is, dat bedoelde kosten ten laste der gemeente blijven. Bij de bepaling der subsidie wordt daarmede rekening gehouden. Nadat de heer Rombouts, op de desbetreffende vraag des voorzitters, verklaard heeft van het door hem gesprokene geen voorstel te zullen maken, doch enkel op het door hem gesprokene de aandacht heeft willen vestigen, om bij volgende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1898 | | pagina 146