ONTWERP.
2 Juli 1898,
Tegenwoordig de heeren mr. M. P. M. VAN DAM, mi'.
P. BLOEMARTS, W. J. SLECHTR1EM, L. J. STAAL, A. J.
REES, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, W. G. H. ROMBOUTS,
J. A. J. W. VAN HAL, A. P. SCHELTUS, B. C. VAN
DONGEN, mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J.
A. VERSCHRAAGE, mr. VV. INGENHOUSZ, F. J. M.
HEIJLAERTS en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter.
Afwezig de heeren J. J. NELISSEN en J. II. WITSEN-
BORG.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de
notulen van het verhandelde in de vergaderingen van 3 en
13 Juni 1898, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van
het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk
zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog
voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen
in het midden heeft te brengen.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen van
voormelde vergaderingen goedgekeurd en vastgesteld.
Alsnu stelt de voorzitter aan de orde
A. Ingekomen stukken.
1. Besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Brabant.
d.d. 16 Juni 1898, G, n°. 119, houdende vaststelling van de